Meditatie Regenboogviering Grou

Goedemiddag zusters en broeders. Misschien klinkt het u wat vreemd in de oren om aangesproken te worden met zuster en broeder. Ik had ook kunnen zeggen goedemiddag dames en heren, of, nog algemener,  goedemiddag aanwezigen In onze gemeente zijn wij gewoon om elkaar aan te spreken met zuster en broeder, maar dat heeft een andere betekenis dan wat wij onder een  familieband verstaan. Jezus zelf zei:  Iedereen die komt om mij te horen, en daarnaar te leven, is mijn zuster en mijn broeder, en daarom mag ik u zo ook begroeten.

Laat ik beginnen met hoe deze viering is begonnen. Ik ben geen dominee, maar boer, en Jan Henstra, lid van de werkgroep Geloof en Homoseksualiteit Friesland komt al jarenlang bij ons helpen om de koeien te melken. Wij hebben beide, naast plezier in de koeien, ook  eenzelfde gevoel bij geloof en religie, en zo kwamen ook de regenboogvieringen weleens ter sprake. En toen moest ik eerlijk bekennen, dat ik mij daar nooit echt mee bezig heb gehouden, en  binnen onze gemeente, en ik denk ook binnen de doopsgezinde kerk, is het ook niet vaak een punt van gesprek. Hoe komt dat? Ga ik er te gemakkelijk vanuit  dat het goed genoeg is dat ikzelf de ander accepteer zoals hij is, en vergeet ik dan misschien dat die ander dat niet altijd voelt, maar het graag uitgesproken hoort? Ga ik er te gemakkelijk vanuit dat onze kerkdeur wel openstaat voor iedereen, en zie en voel ik niet het verdriet en de pijn van veel mensen door  andere geluiden uit de kerk?  Hierover nadenkend, bracht dit ons tot de uitnodiging aan de werkgroep om gezamelijk de regenboogviering dit jaar  in onze gemeente te houden.

 Tijdens de gesprekken om deze dienst voor te bereiden ontstond het thema “Leven veelkleurig vieren”. Dit kunnen drie losse woorden zijn, leven, veelkleurig, en vieren, maar vanmiddag willen we metelkaar hierover zingen, in de bijbel lezen, spreken en nadenken om te proberen  deze woorden met elkaar te verbinden. Wat is er nodig om echt te leven, om dat veelkleurig te doen, en dat dan te vieren?

We hebben net psalm 104 gelezen, een psalm, een gedicht dat veel overeenkomsten heeft met de tekst van Genesis 1, het scheppingsverhaal, en je kunt deze psalm dan ook wel lezen als een scheppingsverhaal. Genesis 1 is geschreven in de tijd dat het Joodse volk terugkeerde naar hun land, Juda, na de tijd van de Babylonische ballingschap. Er waren veel scheppingsverhalen, andere volken hadden hun eigen, maar toen de Joden  na jaren van onderdrukking terugkeerden naar Juda, zochten ze naar hun eigen oorsprong, hun identiteit,  temidden van die andere volken, een bemoediging om de vrijheid weer op te pakken. Die bemoediging vonden ze in de woorden van Genesis, waarin staat dat hun God hun geschapen heeft naar Zijn evenbeeld, niet als superieur wezen, maar als waardevolle mensen.  Psalm 104  beschrijft dit scheppingsverhaal nogmaals, maar de dichter doet dit niet zoals in Genesis vanuit de mens als eindpunt van de schepping, maar de mens als onderdeel van alles wat geschapen is. De hele psalm is één groot loflied, maar niet een loflied op alles wat geschapen is, maar op de God, o de schepper van alles. De samenhang van alles wordt benadrukt, dat alles elkaar nodig heeft, dat niets op zichzelf staat, en dat ook niets belangrijker is dan iets anders. De hemellichamen, de elementen, de planten, de dieren en de mensen, ze hebben allemaal hun plaats en hun taak gekregen van hun schepper. Franciskus van Assisi heeft het heel mooi beschreven in zijn “Zonnelied”, als hij het heeft over zuster maan  en broeder zon.

 Maar na het lezen van deze oude woorden uit psalm 104 komt onherroepelijk de vraag: Wat moeten wij daar vandaag nog mee? Wij weten toch beter? Het scheppingsverhaal uit Genesis, het wereldbeeld van Psalm 104, broeder zon en zuster maan van Franciskus van Assisi, het past toch  niet meer bij wat wij ontdekt hebben en leren van de geologie, de kosmografie, de biologie en de scheikunde? De evolutietheorie heeft het  ontstaan van het heelal en het leven toch haarfijn uitgelegd? Dat klopt, maar dat is denk ik ook niet de boodschap van het scheppingsverhaal. Dat is geen geschiedenisboek, en ook niet een biologieboek. De dichter van psalm 104 geeft een andere, een diepere dimensie aan de schepping dan de wetenschap geeft,  een dimensie van eerbied, van verwondering: wat zit alles prachtig in elkaar, wat heeft alles een bedoeling. Niets of niemand hoeft zich te verantwoorden voor zijn of haar bestaan, alles wat de schepper ergens een plaats heeft gegeven, mag daar zijn. Ook de mens. En niet alleen in de tijd van de psalmdichter, nee, ook vandaag en morgen. De schepping is niet iets van lang geleden, Gods geest, Gods levensadem, de schepping gaat altijd door. Elk nieuw leven, elke nieuwe mens krijgt een plaats van zijn schepper, en mag zijn wie hij of zij is. Neem mij aan zoals ik ben, gaan wij straks zingen. Wek in mij wie ik zal zijn, zingen we er achteraan, laat iedereen zich in vrijheid kunnen ontwikkelen tot de mens zoals hij of zij bedoeld is.

Zo komen we bij de kern van deze psalm, wat is volgens de psalmdichter het doel van alles? Wat is de rol van de dieren, van de planten, van de mens? Hierin is de dichter heel duidelijk, het gaat in de schepping niet om de planten, de dieren of de mensen op zich, maar in de eerste plaats om de schepper zelf. Alles wat geschapen is heeft als taak om door zijn aanwezigheid, zijn schoonheid en zijn doen en laten te getuigen van de wijsheid en de kracht  van die schepper, die God, en te genieten van het goede van de schepping. Bergen juichen, rivieren klappen in de handen voor hun schepper, en de mens, hij wil zingen zolang hij leeft, lazen we net.  Poëtische taal,  romantisch, maar als wij om ons heen kijken, dan zien wij een wereld, een samenleving die er anders uitziet dan de beschrijving van de psalmdichter, en waarschijnlijk ook anders dan wat de schepper bedoelde. We zien een samenleving waarin niet alles en iedereen recht heeft op een plaats om tot zijn bestemming te komen. De mens heeft  de natuur ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen belangen, en wij mensen geven ook niet altijd ruimte aan onze medemensen. Integendeel zelfs, door de hele geschiedenis zien we dat mensen elkaar niet accepteren, achterstellen, veroordelen, opsluiten, en doden. Huidskleur, geloofsovertuiging, geslacht, ras, seksuele geaardheid, of economische redenen, er zijn zoveel motieven die mensen en volken aanvoerden om grenzen te stellen aan wie er wel of niet bij hoorde. In de geschiedenis zien we ook dat de kerken een hoofdrol speelden in het bepalen van die grenzen, en dat ze dat in veel gevallen nog steeds doen.  En dat gebeurt dan op basis van een interpretatie van bijbelteksten.  Wat is er veel verdriet, wat hebben veel mensen teleurgesteld de kerk verlaten door deze koude, dogmatische standpunten. Maar ook buiten de kerk is er veel onverdraagzaamheid en agressie tegenover alles wat anders is dan het gangbare. Asielzoekers, vluchtelingen, seksueel anders geaarden, zij voelen zich vaak niet veilig en welkom.

Dan komt ook de vraag: Kunnen wij wel zingen en het leven vieren in wat wij van de schepping gemaakt hebben? Zingen en vieren, dat hoort toch bij een blij feest, zonder wanklanken?  Moeten we zingen en vieren misschien anders lezen, als een manier van leven, waarin je  je plaats in de schepping  herkent en erkent, maar waarin je ook ziet dat niets en niemand volmaakt is. Als je je daarvan bewust bent, en daarnaar leeft, krijgt zingen, vieren, een andere betekenis. Het leven vieren wordt dan je niet neerleggen bij  die gebrokenheid, die onvolmaaktheid, maar werken aan een betere wereld, op een manier zoals Jezus ons voorgeleefd heeft. Niet alleen maar hopen op die wereld, nee, meer dan dat, we mogen geloven dat mensen geschapen zijn om die wereld te bereiken. Zoals de slaven in Amerika zongen: Deep in my heart, I do believe, we walk hand in hand some day.

Twee weken geleden hebben we Pinkster gevierd.  Over het Pinksterfeest, dat lang geleden in Jeruzalem gevierd werd, schrijft Paulus in het boek Handelingen. Daar was een grote menigte aanwezig, en dat was een zeer divers, veelkleurig gezelschap. Mensen van vele volken rondom Jeruzalem waren op het feest afgekomen, en al die volken hadden hun eigen taal, talen die zo van elkaar verschilden, dat ze elkaar niet verstonden. Maar daar op dat pinksterfeest verstond en begreep iedereen in zijn eigen taal de boodschap van de apostelen. Het woord van God was in elke taal gelijk. In onze tegenwoordige samenleving zijn we ook verschillend, divers, veelkleurig. Net zo als wij dat hier vanmiddag in deze kerk ook zijn. En al spreken wij dan wel dezelfde taal, wij begrijpen en kennen  elkaar ook niet altijd ten diepste. Soms is dat jammer, want door onbegrip komen vooroordelen, maar het is moeilijk om jezelf helemaal bloot te geven.  Maar dan is er weer die pinksterboodschap, die Geest, dat woord van God, dat voor iedereen gelijk is en te begrijpen. Dat ene woord van God waar alles om draait, en dat woord is liefde. Heb God lief boven alles, en je naaste als jezelf. Als we dat ene woord begrijpen, dan mogen we de schepping, het leven, veelkleurig vieren. Dat het eens zo moge zijn.