Tips voor lhbtiqa+ voorlichters in de klas
Hoe kun je effectief lhbtiqa+ discriminatie verminderen onder middelbare scholieren en basisschoolleerlingen? Hoe zorg je voor minder vooroordelen en stereotypen?
Zie onderstaande tips. Wil je meer info? Check dan dit dossier of dit wetenschappelijke artikel.
Do’s
☑ Emotionele ervaringsverhalen van (het liefst meerdere) lhbtiqa+ personen inzetten. Aangrijpende verhalen: bijvoorbeeld over hoe moeilijk het was om uit de kast te komen of ervaringen met discriminatie. Het gaat om verhalen waarin mensen die niet lhbtiqa+ zijn zich kunnen inleven en waar zij empathie voor kunnen krijgen. Zorg ervoor dat de lhbtiqa+ personen die hun verhaal vertellen wat betreft kenmerken als religie, cultuur en leeftijd goed aansluiten bij de leerlingen aan wie zij hun verhaal vertellen. Zorg er ook voor dat de verhalen goed eindigen, zodat de lhbtiqa+ leerlingen in de klas niet moedeloos en aangeslagen zijn door de les, maar juist hoopvol gestemd zijn. Zie ook dit filmpje over inleving en empathie of dit filmpje met uitleg over wat vooroordelen zijn.
☑ Als lhbtiqa+ persoon die het eigen ervaringsverhaal vertelt jezelf duidelijk benoemen als bijvoorbeeld lesbisch, homo, bi, transgender, non-binair, queer, pan, intersekse en/of aseksueel. Noem duidelijk het ‘label’ waar jij jezelf toe rekent, zodat de leerlingen weten dat jouw verhaal niet alleen over jou gaat, maar ook van toepassing is op anderen zoals jij.
☑ Mooie, aangrijpende en aansprekende films, tv-series, of theaterstukken inzetten met daarin ervaringsverhalen van lhbtiqa+ personen. Ook hier gaat het om inleven en empathie.
☑ Mooie films, tv-series of theaterstukken of andere media inzetten waarin een vriendschap tussen een lhbtiqa+ jongere en een niet-lhbtiqa+ jongere wordt weergegeven. Belangrijk is dat leerlingen die zelf niet lhbtiqa+ zijn zich kunnen inleven in de niet-lhbtiqa+ jongere en op die manier zien hoe je bevriend kan zijn met een lhbtiqa+ persoon.
☑ Als voorbereiding op een ontmoeting met een lhbtiqa+ persoon, de leerlingen zich laten voorstellen dat ze een lhbtiqa+ persoon ontmoeten, dat dit positief is en hoe dat contact verloopt. Hierdoor wordt hun houding al iets positiever.
☑ Het lhbtiqa+-thema koppelen aan bredere thema’s als gender, partnerkeuze, rechtvaardigheid en mensenrechten of identiteit als breed thema. Hierdoor kan het zich inleven in de situatie van lhbtiqa+ personen makkelijker worden.
☑ Lhbtiqa+ discriminatie expliciet benoemen als discriminatie en benoemen dat er ook andere vormen van discriminatie zijn, zoals moslimracisme, antisemitisme, anti-Zwart-racisme, discriminatie van mensen met een beperking etc., en dat deze allemaal verwerpelijk zijn. Als de leerlingen zelf te maken hebben met een bepaalde vorm van discriminatie, bijvoorbeeld moslimdiscriminatie, dan kun je hier eventueel langer bij stilstaan en de overeenkomsten met lhbtiqa+ discriminatie expliciet maken. Bijvoorbeeld: een moslim en een lhbtiqa+ persoon hebben veel gemeen met elkaar. Beiden hebben wel eens te maken met negatieve opmerkingen die gaan over wie zij zijn. Beiden horen ook wel eens politici die zich negatief uitlaten over de groep waarbij zij horen. En beiden zijn mogelijk wel eens bang voor het gebrek aan acceptatie bij anderen.
☑ Bijeenkomsten over seksuele en genderdiversiteit een prettige ervaring maken, bijvoorbeeld door mooie muziek af te spelen en lekker te gaan eten met anderen. Op die manier creëer je een positieve associatie met lhbtiqa+ personen.
☑ Populaire niet-lhbtiqa+ jongeren stimuleren zich positief uit te spreken vóór de acceptatie van lhbtiqa+ personen en tegen discriminatie van deze groep. Zij kunnen de norm in de school positief beïnvloeden.
☑ Stellen dat de school tolerant en ruimdenkend is, maar ook dat discriminatie niet getolereerd wordt. Hiermee stel je een positieve norm, waardoor mensen zich respectvoller gaan gedragen.
☑ Bedenken hoe je de acceptatie vergroot voor de verschillende subgroepen binnen de lhbtiqa+ gemeenschap. Want: als bijvoorbeeld de acceptatie van lesbische vrouwen toeneemt, betekent dit niet dat automatisch ook de acceptatie van homo’s of bi personen toeneemt.
☑ Leerlingen blootstellen aan mensen die niet voldoen aan een stereotype beeld. Belangrijk is dan om er niet bij te vertellen dat het de bedoeling is om stereotypen te weerleggen. Het gaat erom dat de leerlingen onbewust gaan nadenken over mensen die niet voldoen aan het stereotype, zodat zij zelf meer ‘out of the box’ gaan denken. Wil je meer weten over wat stereotypen zijn en hoe je deze kan verminderen? Kijk dan dit filmpje.
☑ Met de leerlingen bespreken hoe je kan reageren wanneer je discriminatie ziet plaatsvinden op school en dit met hen oefenen in bijvoorbeeld een rollenspel.
☑ De diversiteit binnen een bepaalde groep laten zien: bijvoorbeeld verschillende mensen laten zien die transgender zijn en laten zien hoe zij onderling van elkaar verschillen.
☑ Met de leerlingen een oefening doen gericht op het gevoel van zelfvertrouwen, voorafgaand aan de voorlichting. Hierdoor kunnen leerlingen minder onzeker zijn over zichzelf en meer openstaan voor de boodschap.
☑ Gefundeerde kennis geven over lhbtiqa+ personen: bijvoorbeeld hoe vaak homoseksualiteit voorkomt, over wat precies wat is (Wat is biseksualiteit? Wat betekent aseksueel zijn?) en laten zien dat lhbtiqa+ zijn iets is van alle tijden en culturen.
☑ Als je wil weten hoe de leerlingen in de klas denken over lhbtiqa+ personen, om hier je voorlichting op af te stemmen, doe dit dan via een online stemming die niet (meteen) gedeeld wordt met de klas. Want als de uitslag erg negatief is en je deelt dit met de klas, dan kan dit ertoe leiden dat leerlingen nog negatiever worden (‘Iedereen in de klas vindt homo’s vies. Ik dus ook.’). Bij een positieve uitslag kun je er wel voor kiezen om dit te delen, omdat dit een positieve sociale norm kan stellen in de klas (‘Wist je dat de meeste leerlingen in deze klas het helemaal oké vinden als iemand uit de kast komt als lhbtiqa+?’). Wil je meer weten over wat sociale normen zijn en hoe je die kan veranderen? Kijk dan dit filmpje.
☑ Op zoek naar ijsbrekers of energizers? Stimuleer dan zoveel mogelijk het ‘out of the box’-denken (want dat helpt tegen stereotype denken) door creatieve of kunstzinnige opdrachten. Bijvoorbeeld een kledinghanger doorgeven en er iets mee uitbeelden, maar dat wat je uitbeeldt mag geen kledinghanger zijn.
Don’ts
☒ Een open gesprek, discussie of debat houden over lhbtiqa+ personen waarin iedereen alles mag zeggen. Negatieve meningen kunnen namelijk ook leerlingen beïnvloeden die eerst positief waren.
☒ Vragen naar associaties met homo- of biseksualiteit of transgender zijn. Alle negatieve associaties die leerlingen noemen, worden daardoor versterkt.
☒ Stereotype beelden benoemen en daarna proberen te ontkrachten. Ook al noem je dat je juist niet moet denken aan een bepaald stereotype, dan denk je er onbewust vaak juist toch aan.
☒ Een lhbtiqa+ persoon een ervaringsverhaal laten vertellen dat niet aansluit bij de deelnemers, bijvoorbeeld wat betreft religie, cultuur en leeftijd. Hierdoor wordt inleven moeilijk en kan empathie niet zijn werk doen.
☒ Mensen met religie proberen te overtuigen: theologische discussies voeren met als doel de acceptatie te vergroten.
☒ Uitgebreid aandacht besteden aan het feit dat bijvoorbeeld homo-, bi- of aseksualiteit biologisch bepaald is en/of aangeboren: dit werkt vaak niet of averechts, omdat leerlingen kunnen denken dat deze personen ‘een apart soort mensen’ zijn.
☒ Proberen stereotypen onderuit te halen. Bijvoorbeeld proberen te laten zien dat niet alle homo’s zich vrouwelijk gedragen. Dat werkt niet, omdat de ‘stoere homo’ dan wordt gezien als uitzondering. Daarnaast wordt de indruk gewekt dat vrouwelijk gedrag door homo’s niet oké is.
☒ Jezelf als lhbtiqa+ persoon benoemen als uitzondering of anders dan anderen binnen die groep. Bijvoorbeeld: ‘Ik ben wel lesbisch, maar niet zo’n echte pot’ of ‘Ik ben dan wel transgender, maar aan mij zie je het niet’. Het resultaat is dat de leerlingen jou misschien wel aardig vinden, maar hun acceptatie ten aanzien van andere lhbtiqa+ personen niet groeit of zelfs minder wordt.
☒ Mensen verplichten om naar een voorlichting te gaan over seksuele en genderdiversiteit, duidelijk tegen hun zin in. Mogelijk betekent dit dat het niet verstandig is het thema van tevoren expliciet aan te kondigen (en verstandiger om het aan te kaarten door middel van een breder en meer aansprekend thema).
☒ Een film of andere media inzetten die bijvoorbeeld wat betreft taal en cultuur niet aansluit bij de doelgroep.
☒ Dingen zeggen als ‘we zijn allemaal wel een beetje bi’. Het gevolg kan zijn dat de biseksuele identiteit niet geheel serieus wordt genomen.
☒ Opmerkingen maken waar leerlingen (in het bijzonder hetero cis jongens) zich (nog meer) ongemakkelijk of onzeker door voelen over hun eigen (seksuele of gender)identiteit, zoals ‘Misschien ben je zelf ook wel homo, maar weet je het nog niet.’
☒ Voorlichting geven over lhbtiqa+ identiteiten in het kader van seksuele voorlichting. Je wil namelijk voorkomen dat leerlingen meteen de associatie tussen lhbtiqa+ en seks leggen, want dat kan (vooral hetero cis) jongeren juist meer zenuwachtig en gespannen maken, wat vooroordelen kan versterken.
Bron: Movisie